Oud Raadhuis: Dorpsstraat 134, Mierlo
Naam/Bekend als: | Oud Raadhuis |
Korte beschrijving: | Oud raadhuis, tegenwoordig meerdere doeleinde. |
Beschrijving omgeving: | Gelegen midden in het dorp aan de Dorpsstraat. |
Bouwjaar: | 1806 |
Architect: | P. van Driel |
Monumentstatus: | Rijksmonument |
Adres: | Dorpsstraat 134, Mierlo |
Huidig gebruik: | trouwzaal, heemkundekring en de VVV |
Gebouwd in 1806 naar een ontwerp van de Mierlonaar P. van Driel. Hierin werden naar departementale voorschriften uit de Franse tijd ook de veldwachterskamer, het cachot en tevens de brandspuit ondergebracht. In gebruik geweest als raadhuis tot 1963.
Sinds de restauratie van 1990 is de voormalige raadszaal in gebruik als trouwzaal en zijn de heemkundekring en de VVV in het gebouw gehuisvest. Het gebouw is grotendeels nog in authentieke staat.
Voormalig GEMEENTEHUIS, opgetrokken in Ambachtelijk-traditionele bouwtrant en daterend uit 1806. Het pand is enigszins terzijde gelegen aan het midden van de belangrijkste doorgaande weg van het dorp, op de hoek van een kruising. Voor de linker zijgevel staan drie jonge linden. Het pand, dat oorspronkelijk ook onderdak bood aan de brandspuit en een cachot, was in gebruik als raadhuis van de gemeente Mierlo tot 1962 en sindsdien o.a. als trouwzaal. Renovatie in 1982. Het oorspronkelijke uurwerk uit de dakruiter wordt bewaard in het nieuwe gemeentehuis. Omschrijving Het tweelaagse en vijfassige voormalige gemeentehuis is geheel gepleisterd in blokverband, wit geschilderd en van een grijze plint voorzien. Centraal voor de voorgevel bevindt zich een dubbele bordestrap met tien geprofileerde hardstenen treden. IJzeren leuning met slanke, eenvoudig geprofileerde dito balusters. De dubbele paneeldeur met gedeeld bovenlicht is nog oorspronkelijk. Op het bovenkalf rust een schuin geplaatste vlaggenmast. Aan weerszijden steeds twee zesruits vensters met schuiframen en hardstenen plinten. Op begane grondniveau onder de trap een deur die oorspronkelijk toegang gaf tot de ruimten van de lage onderverdieping, waarin de brandspuit, het cachot en de kamer van de veldwachter waren ondergebracht. Aan weerszijden een segmentboogvormig afgesloten laag achtruits venster met dubbele draairamen. De voorgevel wordt afgesloten door een eenvoudig geprofileerde houten bakgoot met aan weerszijden een hemelwaterafvoer. Het zadeldak is sinds de restauratie van 1982 gedekt met moderne gesmoorde Hollandse golfpannen. Centraal op de nok een zeshoekige dakruiter met ingezwenkt zeshoekig tentdak met loodbedekking, eenvoudige piron en windvaantje. De houten lantaarn wordt onder de spits bekroond door een eenvoudig geprofileerde kroonlijst waaronder een spitsboogfries. De zijden van de lantaarn worden boven een smalle zone met wit geschilderde open roosters met ruitvormig geplaatste roeden aan de voorzijde ingenomen door een zwarte wijzerplaat met vergulde Romeinse cijfers en het jaartal van de bouw 1806, terwijl de overige zijden zijn voorzien van wit geschilderde galmborden. De zijgevels met aanzetstenen zijn opgevat als tuitgevels uitlopend in schoorstenen. De schuine zijden zijn afgedekt met zink. De rechter zijgevel heeft op de begane grond rechts een segmentboogvormig gesloten venster met diepe dagkanten en ijzeren tralies, waarachter zich oorspronkelijk het cachot bevond. Links bevindt zich de nog oorspronkelijke halfcirkelvormig gesloten dubbele deur van de ruimte die onderdak bood aan de gemeentelijke brandspuit. Daarboven, op de etage een groot zesruits venster met schuifraam. Eenvoudige zwart geschilderde staafankers geven de hoogte van de verdiepingsvloeren en gordingen aan. De linker zijgevel is in spiegelbeeld gelijk aan de rechter zijgevel met dien verstande dat zich op begane-grondniveau slechts een later gedichte deuropening aftekent. De achtergevel is uiterst eenvoudig. Centraal bevindt zich op de begane grond een sementboogvormig gesloten achteringang met een deur met glasruiten. Daarboven een hoog en smal 27-ruits venster met hardstenen onderdorpel, dat licht verschaft aan de centrale gang. Op de begane grond rechts van de deur nog twee recht gesloten 16-ruits vensters met middenstijl en dubbele draairamen. Staafankers en zinken mastgoot. Deuren en ramen zijn standgroen, kozijnen en bakgoot wit, voorzijde van de trap, plint en onderdorpels grijs geschilderd. De oorspronkelijke indeling van het voormalige gemeentehuis is grotendeels bewaard gebleven. Op de begane grond bevinden zich kleine ruimtes met lage balkenplafonds die o.a. onderdak boden aan het cachot, de brandspuit (met nog oorspronkelijke houten deur), de kamer van de veldwachter. Op de verdieping snijdt een gang het pand van de dubbele voordeur naar achter in twee gelijke delen. Aan het einde van de gang een gebrandschilderd glas-in-loodraam. De grote kamer lin